Kunstverlossing
Een kunstverlossing is een bevalling waarbij de gynaecoloog helpt bij de geboorte van jouw baby. Dit gebeurt met een verlostang of met een vacuümcup. Deze hulp is vaker nodig bij een eerste bevalling dan bij een volgende. Ongeveer 1 op de 5 vrouwen die voor het eerst bevalt krijgt een vaginale kunstverlossing.
Redenen voor een kunstverlossing:
• Het niet bevorderen van de uitdrijving;
• Een mogelijk zuurstoftekort bij de baby;
• Een enkele keer mag een zwangere vrouw niet of kort persen wegens gezondheidsproblemen van hart of longen.
Stappenplan kunstverlossing
Tijdens de ontsluitingsfase van de bevalling gaat de baarmoedermond open door steeds krachtiger wordende weeën. De verloskundige of arts bepaalt de mate van ontsluiting. Bij volkomen ontsluiting is de baarmoedermond helemaal open. Het hoofd daalt dan verder in. Tijdens de weeën krijg je in toenemende mate het gevoel mee te moeten persen. Zo begint de uitdrijvingsfase. Deze eindigt met de geboorte van jouw baby.
Het vacuümapparaat
Een vacuümcup is een ronde zuignap van metaal of plastic met een doorsnede van ongeveer 5 cm. Aan de buitenkant is een rubber of plastic slang aangesloten. De cup wordt op het hoofdje van de baby geplaatst. Via deze slang wordt lucht uit de cup gezogen. Er ontstaat een vacuüm in de cup waardoor de binnenkant van de cup stevig tegen het hoofdje wordt aangezogen. Aan de bolle kant van de cup zit ook een ketting vast. Nadat de cup is vastgezogen, trekt de gynaecoloog tijdens een de weeën aan de ketting om de uitdrijving te bespoedigen.Zodra het hoofd geboren is, stopt men met vacuümzuigen. De cup laat dan los van het hoofd. Daarna volgt snel de geboorte van het lichaam.
Een vacuümverlossing wordt ook wel een vacuümextractie genoemd.
Als er een kunstverlossing moet plaatsvinden draagt de verloskundige de zorg aan de gynaecoloog over. Afhankelijk van de omstandigheden blijft de verloskundige bij de bevalling aanwezig om je te ondersteunen.
Eerst maken we dwarsbed. Het onderste gedeelte van het verlosbed wordt weggehaald en je plaatst je benen in beensteunen. De gynaecoloog kan nu tussen je benen staan om te helpen de baby geboren te laten worden.
Voor de ingreep wordt de blaas soms met een dunne slang geleegd. De gynaecoloog bepaalt met inwendig onderzoek de stand van het hoofd van de baby en de mate van indaling. Dit is nodig om de vacuümcup goed op het hoofd te kunnen plaatsen.
Bij een tangverlossing worden de lepels één voor één om het hoofd gelegd. Bij een vacuümextractie plaatst de gynaecoloog de cup op de bovenkant van het hoofd. Daarna wordt er vacuüm gezogen, zodat de cup zich binnen enkele minuten aan de schedel van de baby vastzuigt.
Zowel het plaatsen van de lepels van de verlostang als het inbrengen van de vacuümcup is vaak onplezierig en pijnlijk. Het is niet altijd mogelijk door verdoving deze pijn te voorkomen. Je ervaart minder pijn als het je lukt om te ontspannen door bijvoorbeeld de pijn weg te zuchten.
Nadat de lepels zijn geplaatst of de vacuümcup zich heeft vastgezogen, trekt de gynaecoloog bij iedere volgende wee mee terwijl je perst. Het is belangrijk dat je zo krachtig mogelijk blijft meepersen. Soms drukt de verpleegkundige of verloskundige op je buik om de kracht van de wee te versterken. Tussen de weeën door zorgt de gynaecoloog dat het hoofd niet terugglijdt. Na enkele weeën wordt jouw baby geboren. Soms is meetrekken gedurende meer weeën noodzakelijk.
De voorkeur voor een tang- of vacuümverlossing hangt af van de ligging van de baby en de indaling van het hoofd. De ervaring en de voorkeur van de gynaecoloog bepalen meestal de keuze.
Inknippen
Vaak word je bij een vacuümbevalling ingeknipt. De arts maakt dan een snede van de rand van de vagina naar buiten. Dit hangt onder andere af van:• De harttonen (en daarmee van de snelheid waarmee de baby geboren moet worden);
• De stevigheid van uw bekkenbodemspieren;
• De dikte van het weefsel tussen je schede en anus;
• De ingeschatte kans op ernstig inscheuren.Bij inknippen geeft de arts eerst een plaatselijke verdoving. Je merkt daardoor van het inknippen zelf niet veel. De eerste dagen van het kraambed kun je wel pijnklachten hebben.
Een vacuümverlossing gebeurt niet zomaar. Meestal komt dit doordat de bevalling lang duurt of omdat je baby misschien te weinig zuurstof krijgt. Afhankelijk van de reden kijkt de kinderarts na de geboorte of verder onderzoek nodig is. Als je baby gezond en op tijd wordt geboren is opname in een couveuse meestal niet nodig. Maar als er extra zorg of controle nodig is dan kan een opname wel belangrijk zijn.
Na een vacuümverlossing kun je een blauwe of rode bult op het hoofd van je baby zien en voelen. Dat komt doordat er vocht onder de huid zit. De bult is meestal binnen een dag bijna weg. De kleur verdwijnt na een paar dagen. Bij een tangverlossing kan er ook een afdruk op het hoofd te zien zijn. Deze verdwijnt ook na een paar dagen.
Emoties rond een vacuümverlossing
De beleving van een kunstverlossing wisselt sterk. Sommigen ervaren het als een grote opluchting, anderen kunnen moeilijk verwerken dat de bevalling niet spontaan is verlopen. Zij hebben het gevoel te hebben gefaald of het idee dat een normale bevalling hen is afgenomen.Spelen deze gevoelens bij jou? Praat er dan over met je naasten. Bespreek tijdens de nacontrole je emoties en vragen. Dit helpt je ook bij het verwerken van de emoties. Schrijf je vragen van te voren op zodat je niets vergeet.
De vader
Voor de vader is de vacuümverlossing soms ook moeilijk te verwerken. Sommige mannen voelen zich nutteloos omdat zij het gevoel hebben nauwelijks iets te kunnen doen. Ook heerst de angst dat er iets misgaat. De handelingen bij een tang- of vacuümverlossing kunnen als bedreigend voor moeder en kind ervaren worden.Probeer alle gevoelens en teleurstellingen met elkaar te bespreken. Ook voor je partner is het goed om over deze ervaring na te praten.
Een volgende bevalling
Bij meer dan 90 procent van de vrouwen waarbij de eerste bevalling een kunstverlossing was, verloopt de volgende bevalling probleemloos. Een vaginale kunstverlossing is dan ook geen reden voor medische indicatie bij een volgende bevalling. Controle van de zwangerschap vindt gewoon bij de verloskundige of huisarts plaats. Alleen als de kunstverlossing moeilijk was of bij andere complicaties, adviseert de gynaecoloog een medische indicatie.Borstvoeding
Na een vacuümverlossing kun je zonder problemen borstvoeding geven. De eerste uren na de bevalling kan je kind misselijk zijn. Hierdoor heeft het minder zin in drinken. De verpleegkundige of kinderarts adviseren wanneer en hoe je het beste met de voeding kunt beginnen.Ontslag uit het ziekenhuis
Hoe lang je in het ziekenhuis blijft, hangt af van:
• De reden van de kunstverlossing;
• Hoe makkelijk of moeilijk deze verliep;
• De conditie van de baby bij de geboorte;
• De gebruikelijke gang van zaken in het ziekenhuis.Soms mag je na een paar uur naar huis. Vaak blijft je minstens nog een nacht in het ziekenhuis.