Inleiding bevalling
In sommige gevallen kan het nodig zijn om de bevalling in te leiden, bijvoorbeeld wanneer de gezondheid van je baby buiten de baarmoeder gunstiger is dan binnen. De gynaecoloog zal de bevalling alleen inleiden als de toestand van je baby goed is en de baby klaar is voor een normale bevalling.
Ook wanneer je zelf ernstige klachten ervaart, kan dit een reden zijn om de bevalling op gang te brengen. Het doel is altijd om zowel jouw gezondheid als die van je baby te waarborgen.
Veel voorkomende redenen voor een inleiding zijn:
• Over tijd zijn (vanaf 41 weken zwangerschap);
• Langdurig gebroken vliezen;
• Groeivertraging van de baby;
• Een verslechtering van het functioneren van de placenta.
Stappenplan inleiding bevalling
Je krijgt van de gynaecoloog of klinisch verloskundige een afspraak voor primen of inleiden. Je krijgt ook instructies over het tijdstip van aankomst op de verloskamers. Vooraf vragen we je altijd even te bellen.
Ondanks een afspraak kan het voorkomen dat de verloskamers bezet zijn op de dag dat jouw bevalling gepland is. De inleiding wordt dan verschoven naar een later tijdstip diezelfde dag of naar de volgende dag
Het is vervelend als dit gebeurt. Wij zijn echter genoodzaakt om de kwaliteit van zorg hoog te houden en voldoende begeleiding te kunnen bieden. Neem op de dag van de inleiding om 6.00 uur ’s morgens contact op met de verloskamers. Je ontvangt dan informatie over de stand van zaken. Dit voorkomt dat je voor niets naar het ziekenhuis gaat.
Telefoonnummer verloskamers: 0515 - 48 83 20
Neem voor de opname het volgende mee:
- Legitimatiebewijs;
- Nachtkleding en ondergoed;
- Pantoffels of slippers;
- Toiletartikelen;
- Badjas;
- Fototoestel;
- Oplader voor de telefoon;
- Kleertjes voor de baby;
- Maxi-Cosi (pas meenemen bij ontslag).
Je partner mag ook blijven slapen, neemt ook voor je partner gepaste nachtkleding mee. Ook is het verstandig iets ter ontspanning en tijdverdrijf mee te nemen. Tijdens de eerste uren zijn er soms nog niet veel weeën. Afleiding kan dan prettig zijn.
De gynaecoloog of klinisch verloskundige beoordeelt met een inwendig onderzoek of de bevalling op gang gebracht kan worden. Vaak gebeurt dit op de polikliniek. Je kunt soms al voor de inleiding een kijkje op de verloskamers nemen.
De inleiding is pas mogelijk als de baarmoedermond al een beetje open en verweekt (rijp) is. Een onrijpe baarmoedermond is nog lang en voelt stevig aan. Meestal is er dan nog geen ontsluiting. Een rijpe baarmoedermond is korter (verstreken). Deze voelt weker aan en vaak is er al wat ontsluiting. Als dit het geval is dan is het mogelijk om een inleiding af te spreken.
Als de baarmoedermond onrijp is en er toch een dwingende reden is om de bevalling op gang te brengen, adviseert de gynaecoloog de baarmoedermond rijp te maken.
Als de baarmoedermond onrijp is en de bevalling op gang moet komen, adviseert de gynaecoloog om de baarmoedermond rijp te maken (primen). Een onrijpe baarmoedermond is nog lang en gesloten. De vliezen zijn dan niet te bereiken bij het inwendige onderzoek en kunnen niet makkelijk gebroken worden.
Wat gebeurt er bij het rijp maken?
In de meeste gevallen wordt een katheter in de baarmoedermond gebracht. Hiervoor is onderzoek met een speculum (eendenbek) nodig. Er wordt wat water aan de katheter toegevoegd zodat er een ballonnetje ontstaat aan het einde van de baarmoedermond. De katheter blijft gedurende 12-18 uur zitten. Ook vinden enkele CTG onderzoeken plaats. Op indicatie kan deze behandeling de daaropvolgende dagen herhaald worden. We maken met jou een afspraak wanneer je weer kunt komen ter beoordeling van de inleidbaarheid. In principe is dit de volgende dag.Als het ballonnetje niet het gewenste effect heeft, dus als we de inleiding nog niet kunnen opstarten omdat de baarmoedermond nog niet rijp genoeg is, hebben wij een andere methode om de baarmoedermond rijp te maken: met tabletten. Als je in aanmerking komt voor deze tabletten word je opgenomen bij ons op de afdeling.
Na afloop
Na afloop kun je wat bloedverlies hebben. De conditie van jouw baby wordt met behulp van een CTG gecontroleerd. Bij een erg onrijpe baarmoedermond is het vaak nodig de behandeling te herhalen, soms gedurende een paar dagen.Het op gang brengen van de weeën gebeurt vaak door middel van een infuus. Je krijgt een naaldje in een bloedvat van je hand of onderarm. Hierop wordt een dun slangetje aangesloten. Een pomp dient medicijnen (oxytocine) toe om de weeën op gang te brengen. De dosering gaat stapsgewijs omhoog. Geleidelijk beginnen dan de weeën. Ook breken we de vliezen met een vliezenbreker om de bevalling op gang te brengen.
Controle van jouw baby en de weeën
De conditie van jouw baby wordt gecontroleerd met een CTG (Cardiotocogram). Hiermee wordt de hartslag van de baby gemeten via sensoren die op je buik worden geplaatst. In sommige gevallen wordt een klein draadje, een zogenaamde schedel-elektrode, op het hoofd van de baby bevestigd om de harttonen nauwkeuriger te registreren.Verder verloop
Nadat de bevalling is ingeleid, verloopt deze verder als een normale bevalling. De weeën zullen heviger en pijnlijker worden. Je hebt de vrijheid om zelf te kiezen hoe je de weeën wilt opvangen. Dit kan bijvoorbeeld zittend in een stoel, staand naast het bed, of liggend of zittend in bed. Daarnaast is er eventueel pijnstilling beschikbaar om je te ondersteunen. Je kunt bijvoorbeeld gebruikmaken van een PCA-pompje of een ruggenprik.Uitdrijving
Als de weeën sterker worden, kun je een toenemende druk naar beneden voelen. Dit noemen we persdrang. Wanneer deze drang niet langer te onderdrukken is én de ontsluiting volledig (10 centimeter) is, begint de volgende fase van de bevalling. Dit is de actieve uitdrijving, ook wel het persen genoemd. Dit is een geleidelijke overgang. Je werkt samen met je lichaam om jouw baby geboren te laten worden.Na de geboorte zal de verloskundige of arts jouw baby zorgvuldig controleren. Als er zorgen zijn, zal de kinderarts de controle overnemen. Ongeveer een uur na de geboorte van de placenta zal de verpleegkundige het infuus verwijderen.
In de meeste gevallen kun je binnen 24 uur na de bevalling weer naar huis, vaak de volgende ochtend. Als je vliezen langer dan gebruikelijk gebroken zijn geweest of als je suikerziekte hebt, dan kan het zijn dat je langer moet blijven. Je baby wordt dan een of meerdere dagen geobserveerd in het ziekenhuis. Soms is het ook nodig om langer in het ziekenhuis te blijven vanwege jouw eigen gezondheid.
Bij elke bevalling kunnen complicaties optreden. Complicaties die met een inleiding samenhangen, zijn:
Langdurige bevalling
Inleiden als de baarmoedermond nog niet goed rijp is, vergroot de kans op een langdurige bevalling. Soms wordt geen volledige ontsluiting bereikt en is een keizersnede noodzakelijk.Uitgezakte navelstreng
Bij het breken van de vliezen kan de navelstreng uitzakken langs het hoofd van de baby als deze niet goed is ingedaald, of bij een stuitligging langs het stuitje. Een keizersnede is ook dan noodzakelijk.Hyperstimulatie
Te veel weeën komen snel achter elkaar. Als dit lang duurt, kan zuurstofgebrek bij de baby optreden. De hyperstimulatie wordt niet verholpen door de stand van de infuuspomp te verlagen. Soms is een weeënremmend medicijn noodzakelijk waardoor de weeën met normale pauzes terugkeren.Sneuvelen van het infuus
Er moet opnieuw een naaldje in de hand of arm gebracht worden.Infectie van de baarmoeder
Langdurig gebroken vliezen vergroten het risico van een infectie van de baarmoeder.Ontsteking op het hoofd of de bil van jouw baby
Bij de inleiding worden via een draadje in de hoofdhuid (of bij stuitligging de bil) van jouw baby de harttonen geregistreerd. Een enkele keer ontstaat op die plek een ontsteking. Niet ernstig, maar wel vervelend voor jouw baby.De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties. De risico's van een ingeleide bevalling zijn niet groter dan van een normale bevalling. De inleiding moet onder goede controle en begeleiding plaatsvinden.