Knieartrose
Knieartrose is wat we in de volksmond slijtage van de knie noemen. Het is een aandoening waarbij de kwaliteit van het kraakbeen afneemt.
Het kraakbeen wordt dunner, ruwer of verdwijnt gedeeltelijk, wat leidt tot verminderde schokdemping en frictie tussen de botdelen van het kniegewricht. De oorzaken van knieartrose zijn vaak multifactorieel.
- Leeftijd: natuurlijke slijtage met het ouder worden.
- Overgewicht: verhoogt de belasting op het kniegewricht.
- Eerdere knieletsels: zoals meniscusletsels, kruisbandletsel of breuken.
- Ontstekingsziekten: zoals reumatoïde artritis.
- Standsafwijkingen: O-benen of X-benen kunnen de druk ongelijk verdelen.
- Familiaire aanleg.
Klachten
Typische klachten zijn pijn bij bewegen (met name (trap)lopen of lang staan), ochtend- en/of startstijfheid, zwelling, een krakend gevoel, instabiliteit en bewegingsbeperking. Ook nachtelijke pijn kan aanwezig zijn. Bij gevorderde artrose kunnen standsveranderingen zoals een O- of X-been ontstaan.
Diagnostiek
De diagnose wordt gesteld op basis van het klachtenbeeld, lichamelijk onderzoek en röntgenfoto's. Bij twijfel of om andere oorzaken uit te sluiten, kan aanvullend een MRI worden gedaan.
Behandeling
- Conservatief: Leefstijladviezen (gewichtsverlies bij overgewicht), pijnstilling (paracetamol, NSAID's), fysio- en/of oefentherapie, braces en injecties met corticosteroïden of hyaluronzuur.
- Operatief (bij ernstige artrose): Knieprothese; dit wordt overwogen bij gevorderde artrose die niet meer reageert op conservatieve behandelingen. Er zijn twee hoofdvormen
- Totale knieprothese: Het gehele kniegewricht wordt vervangen door een kunstgewricht. Dit gebeurt als de artrose zich in meerdere compartimenten van de knie bevindt.
- Indicatie: Gevorderde artrose van het binnenste, buitenste en/of knieschijf deel van het kniegewricht
- Ingreep: De beschadigde kraakbeenoppervlakken worden verwijderd en vervangen door metalen componenten met daartussen een kunststof insert.
- Complicaties: Infectie, trombose, loslating, stijfheid, blijvende pijn of zenuwschade. Gelukkig komen ernstige complicaties zelden voor.
- Nabehandeling: Direct na de operatie start fysiotherapie gericht op mobiliteit, spierkracht en het herleren van het looppatroon. Meestal loopt u op de dag van de operatie al met krukken. Revalidatie duurt gemiddeld 3–6 maanden, soms langer.
- Prognose: De meeste patiënten ervaren een duidelijke vermindering van pijn en verbetering van functie. De levensduur van een knieprothese is vaak 15–20 jaar of langer.
- Halve knieprothese (unicondylaire prothese): Alleen het versleten deel van de knie wordt vervangen, vaak de binnenzijde. Dit is een minder invasieve ingreep waarbij slechts één compartiment van de knie wordt vervangen, meestal de binnenzijde (mediale zijde).
- Indicatie: Artrose beperkt tot één compartiment bij een stabiele knie met goede bewegingsuitslag.
- Voordelen: Kleinere snede, sneller herstel, natuurlijker gevoel en behoud van kruisbanden.
- Nadelen: Niet geschikt bij uitgebreide artrose of instabiliteit. Kans op latere artrose in de andere compartimenten.
- Revalidatie: Herstel gaat vaak sneller dan bij een totale prothese, met eerder hervatten van dagelijkse activiteiten.
- Totale knieprothese: Het gehele kniegewricht wordt vervangen door een kunstgewricht. Dit gebeurt als de artrose zich in meerdere compartimenten van de knie bevindt.
Nabehandeling
Na de operatie wordt snel gestart met mobiliseren. Fysiotherapie is essentieel om de beweeglijkheid en spierkracht te verbeteren. De eerste weken staat het trainen van het strekken en buigen van de knie centraal. Patiënten gebruiken meestal de eerste weken krukken en kunnen vaak na enkele weken tot maanden hun dagelijkse activiteiten weer hervatten. Het volledige herstelproces kan 6 tot 12 maanden duren.
Complicaties
Complicaties kunnen bestaan uit infectie van de wond of prothese, trombose, littekenvorming met bewegingsbeperking (stijfheid), loslating van de prothese of blijvende pijn.